De geschiedenis van wetenschappelijke geletterdheid in het onderwijs
Al sinds de introductie van de term ‘wetenschappelijke geletterdheid’ in de jaren ‘50, is er onduidelijkheid en onenigheid over de betekenis ervan. Dit artikel geeft achtergrondinformatie over wetenschappelijke geletterdheid, aan de hand van verschillende definities/invullingen die er in de 20e eeuw aan gegeven zijn, en de betekenis hiervan voor het onderwijs.
[collapsibles]
De inhoud van dit artikel is gebaseerd op DeBoer (2000) en Hodson (2003). Deze, en andere artikelen over wetenschappelijke geletterdheid, zijn te vinden onder ‘Verwijzingen’.
Wat is er belangrijk voor een opleider/docent?
Ondanks dat vrijwel iedereen het erover eens is dat wetenschappelijke geletterdheid bij leerlingen wenselijk is, is de betekenis van deze term en de implicaties voor het curriculum niet altijd duidelijk (Hodson, 2003). In dit artikel wordt zowel de geschiedenis van de betekenis als de leerdoelen m.b.t. wetenschappelijke geletterdheid uiteen gezet.
De geschiedenis van wetenschappelijke geletterdheid
[collapse title=’De betekenis van wetenschappelijke geletterdheid’]
In de loop van de tijd is de betekenis van het begrip ‘wetenschappelijke geletterdheid’ veranderd. Deze verandering heeft onder andere te maken met de veranderde zienswijze op wetenschap: van de zienswijze dat wetenschappelijke kennis universeel, coherent en objectief is, naar de zienswijze dat wetenschappelijke kennis soms onzeker, omstreden en niet in staat om duidelijke antwoorden te kunnen geven op belangrijke vragen is.
Onderstaande tabel geeft een aantal omschrijvingen van het begrip ‘wetenschappelijke geletterdheid’ in de tijd:
Wanneer | Wie | Wetenschappelijke geletterdheid is: |
1966 | Pella, O’Hearn & Gale | begrip van basisconcepten uit de wetenschap, aard van de wetenschap, ethiek waar een wetenschapper mee te maken heeft, verwevenheid van wetenschap met samenleving en geesteswetenschappen, en verschillen tussen wetenschap en technologie |
1989 | American Association for the Advancement of Science (AAAS) | bewust zijn van het feit dat wetenschap, wiskunde en technologie onderling afhankelijke menselijke ondernemingen zijn met sterke en zwakke punten. De belangrijke wetenschappelijke concepten en principes van wetenschap begrijpen, bekend zijn met de natuurlijke wereld, en wetenschappelijke kennis en denkwijzen voor individuele en sociale doeleinden gebruiken |
1998 | Organization for Economic Cooperation and Development’s (OECD) | het kunnen combineren van wetenschappelijke kennis en het trekken van op bewijs gebaseerde conclusies, zodat je (door mensen veroorzaakte veranderingen in) de natuurlijke wereld kunt begrijpen en hier besluiten over kunt nemen |
[/collapse]
[collapse title=’Leerdoelen m.b.t. wetenschappelijke geletterdheid’]
DeBoer (2000) laat zien dat er in de geschiedenis van onderwijs over wetenschapminstens negen leerdoelen zijn geweest, die gerelateerd zijn aan het grotere doel van wetenschappelijke geletterdheid. Een overzicht van deze leerdoelen:
Onderdeel van de cultuur | Wetenschap is een belangrijk onderdeel van onze cultuur, daarom is het van belang om zowel de historische ontwikkeling van wetenschappelijke ideeën als de huidige inzichten in de wetenschap te onderwijzen. Het gaat dan met name om hoe de natuurlijke wereld werkt, de wetenschappelijke denkwijze en de invloed van wetenschap op de maatschappij |
Voorbereiding op werk | Onderwijs over wetenschap moet leerlingen voorbereiden op een carrière in de wetenschap. Kennis en vaardigheden die leerlingen in een wetenschappelijke baan nodig hebben, moeten onderwezen worden |
Toepassingen van wetenschap | Wetenschappelijke concepten en principes die de toepassingen van wetenschap in het alledaagse leven laten zien, moeten onderwezen worden |
Geïnformeerde burgers | Leerlingen over wetenschap onderwijzen, zodat ze later als burger geïnformeerde beslissingen kunnen nemen. Leerlingen/burgers moeten op de hoogte zijn van socio-scientific issues (SSIs), hoe er besluiten hieromtrent worden genomen in de maatschappij en moeten vaardigheden hebben waarmee ze SSIs kunnen onderzoeken en er besluiten over kunnen nemen |
Manier om naar de natuurlijke wereld te kijken | Leerlingen moeten leren dat wetenschap een specifieke manier is om naar de natuurlijke wereld te kijken, en dat er ook andere denkwijzen mogelijk zijn. Leerlingen moeten kennis maken met de wetenschappelijke manier van denken, en het zelf ook kunnen toepassen. Ook moeten ze kunnen beoordelen of anderen de wetenschappelijke methode correct toepassen |
Wetenschap in populaire media begrijpen | Leerlingen moeten als burger in staat zijn om wetenschappelijke onderwerpen in de (populaire) media te kunnen begrijpen, er kritisch naar kunnen kijken en hierover kunnen communiceren en een mening vormen |
Verwondering opwekken over de natuurlijke wereld | Leerlingen over (de geschiedenis van) de natuurlijke wereld laten leren, om verwondering op te wekken voor de pracht van deze wereld |
Positieve attitude t.a.v. wetenschap opwekken | Het onderwijs moet ervoor zorgen dat de toekomstige burgers positief staan tegenover wetenschap, en dat ze gebruik willen maken van wetenschappelijke kennis |
Relatie tussen wetenschap en technologie | Technologische applicaties, uit het dagelijks leven, in het onderwijs gebruiken om wetenschappelijke methoden en onderzoek uit te leggen. De parallellen tussen wetenschap en technologie moeten duidelijk gemaakt worden, en leerlingen moeten weten hoe technologische ontwerpen tot stand komen |
[/collapse]
[collapse title=’Visies op wetenschappelijke geletterdheid in het curriculum’]
DeBoer (2000) pleit ervoor dat ‘wetenschappelijke geletterdheid’ niet gedefinieerd wordt in termen van specifieke leeropbrengsten, maar dat het breed
omschreven wordt, zodat lokale scholen en docenten zelf kunnen bepalen welke doelen, inhoud en methoden het meest geschikt zijn voor hun situatie.
Hodson (2003) wil leerlingen opleiden tot actieve burgers (activisten). Hij vindt dat het niet genoeg is om leerlingen te leren dat wetenschap en technologie
beïnvloed worden door de maatschappij, politiek en economie, maar dat zij juist moeten leren hoe zij hierin kunnen participeren. Hodson pleit daarom voor de volgende aanpak in het onderwijs m.b.t. wetenschappelijke geletterdheid:
- Erkennen dat wetenschap en techniek de maatschappij beïnvloeden, en dat wetenschap en technologie (deels) door cultuur bepaald zijn
- Bewustwording dat besluiten over wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen genomen worden in het licht van bepaalde belangen, die verbonden zijn met de verdeling van macht en geld
- Eigen mening en onderliggende waarden ontwikkelen
- (Voorbereiden op) actie ondernemen (hiervoor is kennis nodig over hoe besluiten lokaal, regionaal en nationaal tot stand komen)
Volgens Hodson zijn daarvoor de volgende vier componenten nodig in een curriculum:
- Wetenschap en technologie leren: conceptuele kennis ontwikkelen en bekend raken met een aantal technologieën
- Over wetenschap en technologie leren: begrip ontwikkelen over de aard en methoden van wetenschap en technologie; bewustwording van de complexe interacties tussen wetenschap, technologie, samenleving en milieu; en gevoel krijgen voor gevolgen van bepaalde technologieën
- Wetenschap en technologie doen: ervaring opdoen in wetenschappelijk onderzoek en problemen oplossen
- Deelnemen aan sociaal-politieke actie: vermogen en toewijding ontwikkelen om actie te ondernemen op bepaalde zorgpunten (nummer 3 en 4 zouden gecombineerd kunnen worden)
Hodson benoemt dat zijn aanpak lastig in te voeren zal zijn, vanwege de verwachtingen (of misconcepten) die zowel leerlingen als docenten van wetenschappelijke lessen hebben, namelijk:
- Je doet practica, en geen discussies en rollenspellen
- Wetenschappelijke theorieën veranderen niet
- Wetenschap is neutraal en onafhankelijk
Volgens Hodson is actieonderzoek nodig om zijn aanpak te implementeren. Hierbij kijken groepen docenten – die bekend zijn met de leerlingen, regio en
schoolomgeving – kritisch naar het huidige curriculum/hun schoolpraktijk, en werken samen met onderzoekers/begeleiders aan theoretische en praktische kwesties omtrent het ontwerp en de implementatie van de nieuwe aanpak.
[/collapse]
Verwijzingen
- Website: DeBoer G. E. (2000). Scientific literacy: Another look at its historical and contemporary meanings and its relationship to science education reform. Journal of Research in Science Teaching, 37:6, 582–601
- Website: Hodson D. (2003). Time for action: Science education for an alternative future . International Journal of Science Education, 25:6, 645–670
- Website: Kolstø S.D. (2001). Scientific literacy for citizenship: Tools for dealing with the science dimension of controversial socioscientific issues. Science Education, 85:3 291-310
- Website: Laugksch R.C. (2000). Scientific literacy: A conceptual overview. Science Education, 84:1, 71-94
- Website: Ryder J. (2002). School science education for citizenship: Strategies for teaching about the epistemology of science. Journal of Curriculum Studies, 34:6, 637-658
[/collapsibles]
De inhoud van dit artikel is gebaseerd op DeBoer (2000) en Hodson (2003). |