Filmpjes en lesmaterialen over het stimuleren van onderzoekend en ontwerpend leren bij kleuters
Leerkrachten van zes basisscholen hebben in samenwerking met het Wetenschapsknooppunt Delft een didactische aanpak voor kleuters ontwikkeld, die uit gaat van onderzoekend en ontwerpend leren (OOL). De leerkrachten gaven hun ervaringen weer in filmpjes en fotoboekjes. De projecten gingen over riolering, ridders & jonkvrouwen, muziekinstrumenten, warm & koud, ruimtevaart, boekdrukkunst & verpakkingen en over het oplossen van problemen van sinterklaas.
De Nieuwsgierig? Graag!’ projecten zijn geschikt om te ontdekken hoe je OOL met succes vorm geeft. In dit artikel wordt dit gedemonstreerd aan de hand van het project Warm en Koud waarin een prentenboek en het stimuleren van taalontwikkeling een grote rol spelen.
Andere projecten zijn op een soortgelijke manier beschreven door Remke Klapwijk en Eveline Holla op de blog van het Wetenschapsknooppunt Zuid-Holland. Tip: bekijk eerst het Warm/koud filmpje en noteer voordat u verder leest de condities (succesfactoren) waarvan u denkt dat ze belangrijk zijn voor OOL.
Warm/koud filmpje
Alle Nieuwsgierig? Graag! filmpjes en lesmaterialen
Website: Alle Nieuwsgierig? Graag! filmpjes
Website: Alle Nieuwsgierig? Graag! lesmaterialen
Wat is er belangrijk voor een opleider?
Opleiders kunnen de filmpjes en boekjes inzetten om: te laten zien hoe je vanuit een thema uit de leefwereld praktisch vorm geeft aan OOL te discussiëren over de belangrijkste condities (succesfactoren) in OOL onderwijs studenten te laten zien dat OOL laagdrempelig is en dat OOL gekoppeld kan worden aan taal, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde
Wat kan een docent eraan hebben?
Alle projecten zijn direct uitvoerbaar in de klas. Pabo-studenten en leerkrachtendie het materiaal hebben gebruikt zijn zonder uitzondering enthousiast, omdat in een oogopslag duidelijk wordt waar het om gaat bij OOL en hoe je een project van A tot Z vorm geeft. Ook bieden de filmpjes inspiratie voor het vormgeven van een eigen thema.
Zes succesfactoren
[collapsibles]
[collapse title=’1: Begin bij eigen leefomgeving & eigen lichaam’]
In 2012 viel er meer sneeuw dan ooit! Al dagen lang komen de kleuters van de Jan van Nassau school in den Haag warm ingepakt met handschoenen, mutsen en warme laarzen aan op school. Juf Dieuwke en bouwkunde studente Merit gebruiken de stevige winter om met kleuters onderzoekend en ontwerpend te leren.
Het project over warm en koud begint bij de eigen leefomgeving en zelfs bij het eigen lijf. De kleuters ervaren het winterse weer intens, zelfs aan hun eigen lijf. Voordat het project over sneeuw begint, hebben ze al volop ervaring met het onderwerp. De leerkracht verdiept deze ervaringen. Dat doen juf Dieuwke en studente Merit door de kinderen in spelvorm te laten ervaren wat warm en koud is. “Ga eens als een kudde pinguïns heel dicht bij elkaar staan. Hoe voelt dat? Ben je warmer of kouder dan zojuist? Maakt het uit of je aan de rand staat of niet? En ga nu eens ver uit elkaar staan. Wat voel je nu?” Als er heel veel andere kinderen om je heen staan, dan stralen ze warmte uit en kan de koude tocht niet zo goed bij je komen. Het eigen lichaam is zo het startpunt van onderzoek naar warmte, kou en isolatie.
[/collapse]
[collapse title=’2: Uiteenlopende zintuigen gebruiken’]
De kleuters ervaren hoe het voelt als je een ijsklontje vasthoudt in je handen.
Met een thermometer meten ze hoe warm Sophia’s handen zijn: 36 graden Celsius. Wat zal er gebeuren met het ijsklontje? In koor roepen alle kinderen dat het gaat smelten. “Je broek wordt nat! O juf, de vloer ook”. De handen worden erg koud. En na een tijdje zegt Sophia: “Ik wil het klontje niet meer.”
Als je proefjes met kleuters doet, zorg er dan voor dat ze zoveel mogelijk zintuigen inzetten. Ze zien niet alleen wat er gebeurt, ze gebruiken door het klontje vast te houden ook hun tastzin. En in dit geval gebruiken ze zelfs ook nog een meetinstrument.
[/collapse]
[collapse title=’3: Inleven door prentenboeken zoals Kikker in de kou’]
Verhalen zorgen ervoor dat kinderen betrokken raken bij het onderwerp. In dit geval kiest de leerkracht voor het boek ‘Kikker in de Kou’ van Max Velthuijs. Kikker bemerkt op een dag tot zijn schrik dat de wereld wit en koud is geworden. Hoewel zijn trouwe vrienden hem wijzen op alle pret die de winter met zich meebrengt, voelt Kikker zich hoe langer hoe ellendiger. Als hij bijna bevroren raakt, vangen zijn vrienden hem vol zorg en warmte op.
Hoewel verhalen vaak niet worden geassocieerd met natuurwetenschappelijk onderwijs, zijn ze daarbij heel bruikbaar, onder andere omdat ze de betrokkenheid van de kinderen bij het onderwerp vergroten. Kinderen ontwikkelen empathie en zijn gedreven om het probleem op te lossen.
Besteed veel aandacht aan het ontwikkelen van het verhaal. Wist je dat wetenschappelijk onderzoek naar verhalen unaniem uitwijst dat de leeropbrengsten stijgen? (Haven, 2007). Tips over het vertellen van verhalen zijn te vinden op de site van verhalenverteller Rudolf Roos.
[/collapse]
[collapse title=’4: Nieuwsgierigheid opwekken: Mag ik dat skipak aan?’]
In een kledingspel komt de juf terug op de ervaring van Kikker. Het was erg naar om bijna bevroren te zijn. “Wanneer trek je welke kleding aan?” vraagt de juf. Ze laat plaatjes zien van verschillende seizoenen en kleuters zoeken er de goede kleding bij. Uit een berg kleren sorteren de kleuters de kleding. Dit moet je nú niet aantrekken vindt Rajshri, ze heeft een dun jurkje in haar hand. Zo’n skipak is wel goed voor de winter zegt Melana. Als ze buiten gaan spelen, vraagt Mohammed of hij het skipak mag aantrekken. De dagen daarna proberen de kleuters de kleding uit bij het buitenspelen: een skipak, een bodywarmer, mutsen en wanten. Na het buitenspelen vertellen de kinderen of ze het warm hebben gekregen of dat ze koud zijn geworden door te dunne kleding en
zich een beetje ‘Kikker’ voelen.
Door te spelen oefenen kinderen hun onderzoeksvaardigheden: ze nemen waar en ze vergelijken verschillende kledingstukken. Ze beginnen verbanden te leggen. We zien ook dat het kledingspel de nieuwsgierigheid op gang brengt bij Mohammed. Als Mohammed op onderzoek gaat met het skipak, werkt dit aanstekelijk en zorgt dit voor een reeks onderzoekjes. De leerkracht zorgt voor een rijke leeromgeving die vragen oproept, en geeft de leerlingen de kans om aan de hand van eigen vragen op onderzoek uit te gaan.
Als leerkracht schept u dus de condities voor de onderzoekende houding:
- Allereerst door in te spelen op de natuurlijke belangstelling
- Dan door het versterken van ervaringen (kledingspel) en het richten van de aandacht
- Vervolgens door het spoor van de kinderen te volgen en leerlingen de kans te geven
om in de pauze de werking van kleding verder te exploreren
Het is simpel. Wel is het belangrijk dat je steeds bewust de volgende stap neemt, want het loopt niet als je ergens in de keten door tijdgebrek of iets anders een schakel laat liggen. Groot voordeel is dat de motivatie er al is, daar hoef je niets voor te doen – hooguit kijken of je nog meer kinderen nieuwsgierig kan krijgen. Vraag bijvoorbeeld: “Zie je wat Mohammed aan het doen is? Weet je wat hij wil ontdekken? Wat denk jij, wie blijft het warmst, Mohammed of Rajshri?”
[/collapse]
[collapse title=’5: Meer onderzoek en de resultaten vastleggen in woord en beeld’]
Rond waterdichtheid wordt eenzelfde soort onderzoek op gang gebracht. Eerst wordt de waterdichtheid van allerlei kleding, materialen en schoenen in de klas getest door er water overheen te gooien. “Gelukkig waren alle kinderschoentjes waterdicht” vertelt studente Merit achteraf. Als het op een dag regent, vervroegt juf Dieuwke het buitenspelen zodat de kleuters in de regen verder kunnen met ontdekken. Gülfem vindt het niet leuk in de regen, ze heeft het snel koud. David valt en zijn spijkerbroek wordt nat: “Niet waterdicht” roept Melana.
Het onderzoek over waterdichtheid van kleding hebben de kinderen met elkaar vastgelegd in tekeningen in een eenvoudig schema. Ervaringen in woord en beeld vastleggen is belangrijk. Het draagt bij aan taalontwikkeling (beginnende geletterdheid) en aan een onderzoekende/wetenschappelijke houding. Andere ontdekkingen kunnen later aan het schema worden toegevoegd. Zowel de leerkracht als de kinderen kunnen erop terugkomen bij een ander thema – een andere context – waardoor de begrippen en ervaringen zich verdiepen.
[/collapse]
[collapse title=’6: Sta stil bij concepten isoleren… wat is dat?’]
Begrippen als isolatie en waterdichtheid worden door de leerkracht ingebracht naar aanleiding van de ervaringen van kinderen. Zo krijgen ze een meer wetenschappelijke taal om zaken te benoemen. Als je sokken en voeten droog blijven in deze schoen, dan is de schoen waterdicht. Juf Dieuwke: “ Bij alle kleuters, en vooral op onze school met veel kinderen met een taalachterstand, is het belangrijk om woorden steeds weer te noemen, uit te leggen (semantiseren) en te herhalen in verschillende contexten. Ik heb daarom de woorden isolatie en waterdichtheid eruit gepakt. Het onderzoek over waterdichtheid van kleding hebben de kinderen met elkaar vastgelegd in tekeningen in een eenvoudig schema”.
Bij OOL is het proces belangrijk, tegelijkertijd gaat het om het ontwikkelen van kennis van concepten. Een concept is een wat abstracter fenomeen zoals de werking van katrollen, het hefboomprincipe of zoals in dit voorbeeld isolatie. Voor taalontwikkeling en het echt begrijpen van natuurkundige en technische concepten, is het belangrijk dat leerlingen in verschillende contexten leren. Daarmee wordt bedoeld dat begrippen opnieuw ontdekt worden in een ander thema. Nadat de kinderen het woord isolatie hebben behandeld aan de hand van kleding en een proef met het inpakken van ijsklontjes, gaan ze huizen isoleren en waterdicht maken. Hoewel het isolatiemateriaal het huis van Dombo niet helemaal warm zou houden (iets te enthousiast in kleine stukjes geknipt), weten de kleuters nu wel dat ook huizen wel eens een “jasje’ aankrijgen / ook geïsoleerd worden.
[/collapse]
Zelf aan de slag
Het project Warm en Koud was een van de vijf projecten van het Wetenschapsknooppunt Delft waarin leerkrachten samen met TU-studenten grote en kleine projecten hebben ontwikkeld en uitgevoerd. Alle projecten zijn direct toepasbaar in de klas, al is het soms even wachten op het goede seizoen.
U kunt met behulp van de succesfactoren ook een project ontwikkelen aan de hand van iets wat uw kleuters inbrengen of een thema dat speelt in uw schoolomgeving (denk aan interessante plaatsen zoals een molen, sluis of benzinestation vlak bij de school). Kleuters gaan gemakkelijk zelf op onderzoek uit als je een thema kiest dat uit hun directe leefomgeving komt en dat je via voorwerpen tastbaar maakt. Ze gaan eigen vragen stellen en zijn in staat om zelf antwoorden te formuleren. De rol van de leerkracht is zeker niet passief. Via verhalen, problemen, voorwerpen en spelvorm komt het onderzoekend leren op gang en via extra activiteiten en vragen verdiept de leerkracht het leerproces van de kleuters.
Het project Warm en Koud laat zien hoe onderzoekend en ontwerpend leren een enorme impuls kan geven aan taalontwikkeling. De andere projecten koppelen OOL aan andere vakken zoals rekenen (riolering), geschiedenis (ridders en jonkvrouwen) en muziek (daar zit muziek in).
Verwijzingen
Website: Alle Nieuwsgierig? Graag! filmpjes
Website: Alle Nieuwsgierig? Graag! lesmaterialen
Website: Blog van het Wetenschapsknooppunt Zuid-Holland – beschrijving van de OOL projecten
Literatuur: Kendall Haven (2007). Story proof: The science behind the startling power of story. Libraries Unlimited: Westport
Website: Verhalenverteller Rudolf Roos – Tips over het vertellen van verhalen
[/collapsibles]