Begrippenkaart laten maken door leerlingen
In een begrippenkaart of ‘concept map’ laten leerlingen zien hoe zij de relatie zien tussen begrippen, voorwerpen en verschijnselen. Voor docenten is het een manier om te kijken of nieuw geïntroduceerde begrippen goed worden begrepen. En, zo niet, waar voor leerlingen lastige zaken of misconcepties zitten.
[collapsibles]
[collapse title=’De werkvorm: begrippenkaart’]
In een begrippenkaart of ‘concept map’ laten leerlingen zien hoe zij de relatie zien tussen begrippen, voorwerpen en verschijnselen.
De docent kan dit op verschillende momenten in het leerproces gebruiken. Bij de start halverwege, bij de afsluiting. Het hangt af welk doel je als docent of lerarenopleider ermee wilt bereiken. De werkvorm kan individueel worden gebruikt of in een groep.
[/collapse]
[collapse title=’Wat kan een docent ermee?’]
Bij de start van een onderwerp kan het doel zijn: het naar boven halen voor leerling en docent van denkbeelden die een leerling al of nog heeft. Bijkomend effect is dat het motiverend en stimulerend werkt voor leerlingen. In de bespreking kan de docent aangeven wanneer, aan welke onderdelen gewerkt gaat worden. Op deze manier geeft de werkvorm ook overzicht. Zowel een gewoon bord als een digitaal schoolbord kan worden gebruikt.
Bij het halverwege toepassen van de werkvorm, geeft de docent de kans om te kijken of nieuw geïntroduceerde begrippen goed worden begrepen. En, zo niet, waar voor leerlingen dan nog onbegrepen zaken of misconcepties zitten.
Aan het einde van een serie lessen, kan de werkvorm de functie hebben van samenvatten van een hoofdstuk. Tegelijkertijd geeft het docent de mogelijkheid tot bijsturen. Als de docent bij de start ook een begrippenkaart heeft laten maken, evalueert het voor de docent of zijn lesaanpak effectief is geweest. Ook is het mogelijk om als (onderdeel van een) toets een concept-map te maken. Om het aantal vrijheidsgraden te bepreken kan de docent een aantal begrippen aanbieden en het schema voorstructureren. Een andere toepassing is dat leerlingen hun eigen begrippenkaart mee mogen nemen als ‘spiekbrief’ naar een toets.
[/collapse]
[collapse title=’Wat kan een lerarenopleider ermee?’]
In principe zijn in de lerarenopleiding dezelfde toepassingen mogelijk als op school. In praktijk zien we begrippenkaarten die vakkennis visualiseren of kaarten die de denkbeelden over docent zijn, met de verschillende docentrollen en aspecten weergeven.
[/collapse]
[collapse title=’Aan de slag: individueel of in een groep?’]
De leerlingen zetten de begrippen op memo-velletjes en plakken die op papier. Via pijlen met bijbehorende tekst maken zij duidelijk wat begrippen met elkaar te maken hebben. Omdat de begrippenkaart een groepsproduct is moeten de leerlingen discussiëren en elkaar overtuigen. Tegelijk blijft het aantal begrippenkaarten hanteerbaar voor de docent als begeleider.
Bij het werken in groepen aan een begrippenkaart staat de kwalitatieve discussie voorop. Bij doorvragen blijkt of begrippen goed aan elkaar zijn geknoopt. Oorzaak en gevolg kunnen worden verward, of er wordt volstaan met het automatiseren van rekenregels of wetten. Het koppelen van nieuwe begrippen aan bekende begrippen is een manier die goed lijkt op hoe hersenen nieuwe kennis verwerken. Het onder woorden brengen van nieuwe kennis (hardop of in gedachten) wordt in dat proces van groot belang geacht. Door elkaar dingen uit te leggen, leren leerlingen van elkaar, zowel degene die uitlegt als degene die vooral luistert of vraagt naar het hoe en waarom. Deze vorm wordt toegepast halverwege of ter samenvatting van de lessenserie. Bij diagnostische of evaluatieve doelen van individuele leerprocessen is uiteraard de start individueel. In het kader van beter expliciteren van denkbeelden kunnen leerlingen elkaars werk wel ‘bekijken en bespreken of verbeteren.
[/collapse]
[collapse title=’Aan de slag: met papier of met software?’]
Behalve met memo-vellen kan ook met software worden gewerkt. Reken dan wel op leertijd voor de software en organisatorische zaken als het reserveren van een klaslokaal. Daar tegenover staat dat de begrippenkaart digitaal makkelijker kan worden opgeslagen en dat links gelegd kunnen worden. Meest voor de hand liggende momenten op school om voor software te kiezen zijn klassikale besprekingen waarbij een digitaal schoolbord beschikbaar is of grotere projecten en profielwerkstukken waarbij leerlingen wat meer tijd hebben.
[/collapse]
[collapse title=’Niveau en omvang’]
Mogelijk op elk niveau. Goed binnen een lesuur uit te voeren.
[/collapse]
[collapse title=’Achtergronden’]
Bekijk ook het ECENT artikel “Vragen en antwoorden over begrippenkaarten” van Jan van der Veen, over vragen en antwoorden bij de kaarten.
Concept development maps for science vindt u op de site van het onderwijsministerie van de Australische staat Victoria. Deze zijn geïnspireerd door de Atlas of Science Literacy uit het Amerikaanse Project 2061.
- R.T Gunstone and R. White (1992). Probing Understanding, p.15-43, Routledge.
- H.Roebertsen (1996) Integratie en toepassing van biologische kennis. CD-ß Press Utrecht
- J.D. Novak, D. B. Gowin and J.B. Kahle (1984). Learning how to learn. Cambridge University Press.
- Website: Cmap Tools: Voorbeeld van software voor het maken van begrippenkaarten.
[/collapse]
[collapse title=’Gerelateerde video’]
In deze video volgen we een les van Tony van Berkel, leraar natuurkunde. Hij gebruikt in zijn les over het heelal concept mapping.
Leraar 24
Concept+mapping+in+de+natuurkundeles
[/collapse]
[/collapsibles]