Lerarenopleidingen Science en Wiskunde/Rekenen

Leerlingendenkbeelden over evolutie

Evolutie is met genetica het thema waarvan onderzoek laat zien dat leerlingen denkbeelden hanteren die niet in overeenstemming zijn met de wetenschap. Het lastige is dat de voorkennis niet altijd juist is en dat je je als leraar afvraagt wat je met die foute antwoorden moet doen. We illustreren eerst een aantal veel voorkomende foute leerlingendenkbeelden, daarna gaan we in op de vraag hoe je daar mee om zou moeten gaan.

[collapsibles]

Leerlingendenkbeelden

De meest bekende categorie onjuiste leerlingdenkbeelden zijn de zogenaamde lamarckistische denkbeelden. Een klassiek voorbeeld van een vraag waarop leerlingen lamarckistische antwoorden geven is de vraag of kinderen van een blank echtpaar dat in Afrika kinderen krijgt donkerder zullen zijn dan hun ouders (Brumby, 1984). Onderstaand fragment laat zien hoe een leerling deze vraag beantwoordde.

Onderzoeker: Als dit blanke meisje opgroeit in Afrika, wat zal er dan gebeuren met de kleur van haar huid?

Leerling: Ze zal eerst verbranden en daarna bruiner worden.

Onderzoeker: Ditzelfde meisje trouwt nu met een blanke man. Ze wonen in Afrika en ze krijgt daar een kind. Welke kleur denk je dat het kindje heeft wanneer het wordt geboren?
Leerling: Het kindje zal wel ietsje donkerder zijn bij de geboorte.

In feite lijkt de betreffende leerling te zeggen dat de tijdens het leven verworven eigenschap (bruin worden) doorgegeven wordt aan het nageslacht. Een lamarckistisch denkbeeld is een voorbeeld van een instructietheorie (Voogt, 1993), waarbij de omgeving het organisme dwingt zich aan te passen: de omgeving instrueert als het ware het organisme en het organisme kan blijven bestaan.

Enkele veel voorkomende onjuiste leerlingendenkbeelden over evolutie:

Lamarckistisch:

Tijdens het leven verworven eigenschappen worden aan het nageslacht doorgegeven (genoemd naar de theorie van De Lamarck; 1744-1829)

Instructietheoretisch:

Evolutie verloopt doordat de omgeving het organisme instrueert om zich beter aan te passen

Teleologisch denkbeeld:

Evolutie is doelgericht en leidt tot ‘hogere’ complexere organismen; de mens is de bekroning van de evolutie.

Fenomenalistisch denkbeeld:

Evolutie verloopt omdat er nu eenmaal evolutie is, daar is geen nadere verklaring voor nodig; een tautologische redenering

Naast deze onjuiste denkbeelden kunnen leerlingen nog allerlei andere onjuiste uitspraken over evolutie doen, bijvoorbeeld over het tegelijk voorkomen van mensen en dinosauriers of over de ouderdom van de aarde. Verder kunnen leerlingen misvattingen hebben over de achterliggende genetica.

Veel fouten worden ook gemaakt met het begrip adaptatie. Veel leerlingen betrekken adaptatie alleen op het niveau van het organisme en zien niet dat het bij evolutie om verandering, adaptatie van de populatie of de soort gaat.

Omgaan met leerlingdenkbeelden

Hoe moet je als leraar aansluiten bij de voorkennis van leerlingen als die voorkennis onjuist is? Op dit didactisch probleem zijn in de literatuur drie antwoorden gegeven: negeren, omvormen en omzeilen. Negeren en omzeilen spreken voor zich, wat betreft omvormen is er in de afgelopen dertig jaar veel onderzoek gedaan naar zogenoemde ‘conceptual change’ stategieen.

Onderaan dit artikel kunt u een artikel over changing conceptions downloaden:
Driver R.(1988). Changing conceptions. Tijdschrift voor Didactiek der Betawetenschappen, 6(3), 161-198

We kunnen het beste leeractiviteiten aanbieden waarin de leerlingen gebruik kunnen maken van hun relevate voorkennis. Daarna kan stapsgewijs worden ontwikkeld wat natuurlijke selectie is en hoe als gevolg daarvan nieuwe soorten kunnen ontstaan. Zo’n strategie richt zich niet op ‘conceptual change’ maar gaat ervan uit dat leerlingen geleidelijk aan de kennis kunnen opbouwen die ze nodig hebben om de vraag te kunnen beantwoorden hoe nieuwe soorten ontstaan.

In het artikel “Ontwikkeling van het begrip natuurlijke selectie bij leerlingen”, wordt in een onderwijsleerstrategie, uitgewerkt hoe het begrip natuurlijke selectie stap voor stap kan worden opgebouwd.

En verder?

Wat moeten we nu verder met foute uitspraken over evolutie? In de eerste plaats is het verstandig om foutieve leerlinguitspraken te zien als aanwijzingen voor een niet-adequaat verlopen leerproces of het ontbreken van kennis. Daarmee vestigen leerlingen onze aandacht op punten die we niet over het hoofd moeten zien.

En in de klas? U zou leerlingen kunnen vragen hoe ze aan hun antwoord komen of hen vragen hoe zeker ze zijn van dat antwoord. Als leerlingen dat aanhouden, kunt u hun uitspraak ‘parkeren’, met de afspraak er later op terug te komen. Veelal zal het niet verstandig zijn om er meteen op in te gaan, omdat dat om een argumentatie vraagt die u nog niet kunt aangeven.

De onderwijsleerstrategie die voor natuurlijke selectie is ontwikkeld door Caspar Geraerdts, laat zien dat de aannemelijkheid van lamackistische verklaringen zonder complicaties kan worden besproken. Leerlingen blijken daar meestal niet in te blijven hangen.

Achtergrond artikelen

Bron

Boersma, K.Th. en Hullu de E. (2007). Leerlingendenkbeelden over evolutie. Hoofdstuk 2 uit: Boersma, K.th; Geraerdts, C.; Hullu de, E; Janssen, F; en Jonge de, C. Evolutie in het voorgezet onderwijs (p.8-12). Meppel: NVON.

De brochure is uitverkocht, een volledige zwart-wit kopie is te verkrijgen voor €8,50 bij de ledenservice van nvon.

[/collapsibles]

ELWIeR en Ecent als één STEM